Gerard Riemen zette uiteen waarom de Pensioenfederatie als belangenbehartiger van de Nederlandse pensioenfondsen actief is in ‘Europa’.
Hij gaf aan dat ons pensioenstelsel anders is dan die van de overige 27 lidstaten. Een voorbeeld is dat in Nederland collectiviteit en risicodeling wezenselementen zijn in de tweede pijler (het aanvullend pensioen), en in Frankrijk in de eerste pijler (het staatspensioen). De Fransen hebben, net als andere lidstaten, een vergrijzingsprobleem en nemen bij het denken over oplossingen daarvoor kennis van het Nederlandse pensioenstelsel.
Een ander voorbeeld is de mogelijkheid van auto enrolment in het Verenigd Koninkrijk als iets dat mogelijk voor ons stelsel interessant kan worden. Auto enrolment houdt in dat in principe verplicht pensioen wordt opgebouwd tenzij de deelnemer daarvan uitdrukkelijk afziet. Om de vijf jaar wordt getoetst of het afzien van verplichte pensioenopbouw nog steeds de gekozen voorkeur is.
De Pensioenfederatie is lid van AEIP, The European Association of Paritarian Institutions. Dit is een Europese koepelorganisatie voor werkgevers en werknemers. Pensioen is er één van de onderwerpen, naast bijvoorbeeld de ziektekostenverzekeringen.
De Pensioenfederatie is tevens lid van Pensions Europe, een Europese koepel die zich uitsluitend richt op het onderwerp pensioen.
Ons pensioenstelsel is anders dan dat van de andere 27 lidstaten. Dit is belangrijk om mee te nemen in de communicatie met Brussel. Op Europees niveau wordt gesproken over ‘consumenten’ en pensioenfondsen als financiële instellingen. De Pensioenfederatie spreekt over ‘werknemers’ in plaats van consumenten en ziet pensioenfondsen als sociale instellingen met een belangrijke rol op de financiële markten.
Nederland staat er in Brussel goed op. In Nederland is er de minste armoede onder de ouderen, mede door de gelaagdheid van ons pensioensysteem met een eerste en tweede pijler. De Europese Commissie is geen bedreiging voor Nederland. Toch wordt in Nederland meedenken in Brussel niet gewaardeerd door de euro sceptische houding. Met de internationale partners bij het EU-pensioendossier moet telkens de balans worden gevonden tussen meebewegen met plannen of voorstellen van de Europese Commissie en “nee” zeggen. Als altijd met de Commissie wordt meebewogen, leidt dat tot onbegrip bij de belangrijkste internationale partners, en als altijd “nee” wordt gezegd, kan er nauwelijks zaken worden gedaan in Brussel.
Een zorg van de Pensioenfederatie is dat de Europese monetaire politiek vooral wordt bepaald in Frankfurt (The European Insurance and Occupational Pensions Authority, EIOPA) en minder in Brussel. Waar ligt de macht in Europa?