Yaron Brook, directeur van het Ayn Rand Institute in Irvine, Californië, en mede-auteur van het boek “Goud geld. De staat van de financiële sector”.
De heer Brook presenteerde het hoofdstuk dat hij schreef voor “Goud geld”. De kern van zijn presentatie was dat de financiële sector moreel goed is, en dat de mensen die erin werken een nobel beroep uitoefenen.
Achter de negatieve blik op het geldwezen liggen drie fundamentele overtuigingen: (1) financiers zijn onproductieve pennenlikkers, (2) financiers profiteren ten koste van anderen, en (3) financiers veroorzaken schade aan de economie tenzij de overheid hen strak reguleert – en zij gebruiken hun op kwaadaardige wijze verkregen middelen om zulke regulering te vermijden.
Een vrije financiële sector is echter de spil van menselijk welbevinden en vooruitgang.
In zijn kern helpt de financiële sector een essentieel product te produceren: andere productieve sectoren. Het is de branche die elke andere branche helpt te creëren en te laten bestaan. De branche doet dat door zakenmensen hun groei te financieren en risico daarbij te beperken. Het geldwezen vergroot de productiecapaciteit van de menselijke soort enorm door een oplossing te bieden voor een probleem dat anders ontwrichtend zou zijn: de mensen met de beste ideeën hoe bronnen te gebruiken zijn vrijwel nooit de eigenaren van deze bronnen (of hebben daartoe het geld niet).
Zo lang als mensen het winstoogmerk als immoreel beschouwen, zullen zij de ‘egoïstische’ financiers voor elk probleem (werkelijk of in de verbeelding) in de financiële sector verantwoordelijk houden en eisen dat het winstoogmerk in toom wordt gehouden door strikte overheidsregulering. Het winstoogmerk is goed. Winst maken is de enige manier om op de lange termijn een schepper van waarde te zijn – niet een manipulator of een uitbuiter. In een systeem van vrijwillige handel, waar de overheid geweld en fraude straft, is het niet mogelijk om succesvol te zijn voor een significante periode zonder positieve bijdragen te leveren aan degenen waarmee men zaken doet.
De filosofe Ayn Rand noemt ‘rationeel eigenbelang’: het nastreven van het eigen materiële, mentale en emotionele welzijn, noch door jezelf op te offeren, noch door anderen aan jou op te offeren. Het is waar dat een Warren Buffett of vroeger iemand als Steve Jobs bij hun zakelijke activiteiten niet onbaatzuchtig anderen dienen – maar zij zijn er ook niet ten koste van anderen op vooruit gegaan. Zij zijn welvarend geworden door hun productieve prestaties.
Maar de morele rechtvaardiging om te gedijen door enorme productieve prestaties is niet dat dit de maatschappij dient of anderen daarmee vooruit helpt. De morele rechtvaardiging is dat ieder individu kapitaal moet produceren om te kunnen leven en van dit leven te kunnen genieten. Om iemand te veroordelen als immoreel omdat hij goed is om kapitaal te produceren is hetzelfde als iemand veroordelen omdat die het meeste uit zijn leven wil halen.
Kort gezegd, als menselijk leven en geluk ons doel zijn, dan is het zoeken naar winst een enorme positieve kracht. Volgens deze standaard zijn financiers een enorme positieve kracht.